Het belangrijkste kenmerk van de procesgerichte didactiek is dat er binnen het proces afwisselend divergent en convergent gewerkt wordt. Divergent betekent ‘diverse mogelijkheden creëren’, en convergent betekent ‘reflecteren op de mogelijkheden en keuzes maken’ uit alle mogelijke oplossingen.
Experimenteren zorgt voor het ontdekken van meerdere toepassingen. Experimenteren is altijd een divergente activiteit. Brainstormen zorgt ook voor meerdere mogelijkheden. Schetsen, beschouwen, proefjes maken, vrij schrijven, uitproberen en improviserenzijn ook divergente activiteiten.
Met alleen divergent werken kom je tot heel veel ideeën, echter niet tot een persoonlijk resultaat. Reflecteren op de experimenten of de improvisaties zorgt ervoor dat de leerling een goede keuze kan maken binnen het eigen proces. Convergeren op verschillende momenten is noodzakelijk in een creatief proces.
Voorbeelden van divergente lesonderdelen zijn te vinden op pagina 12 in de publicatie: Procesgerichte didactiek, de basis van Cultuureducatie met Kwaliteit.